Zoek het Boek

 Het aandoen van Christus en de wapenen des lichts. Efeze 4 : 24  Romeinen 13 :14  De vraag is, waar Paulus op zinspeelt. Op het aandoen van kleren of op het aandoen van de kleren van de hogepriester, die volgens een bepaalde orde aangetrokken dienden te worden. Niemand werd voor hogepriester of voor priester erkend, of hij moest deze kleren aanhebben, die volgens de vastgestelde volgorde aangetrokken moesten worden. Filippensen 3:9  Iemand zal met de dadelijke en lijdelijke gehoorzaamheid van Christus bekleed moeten worden, dan zal hij een koninklijk priester zijn en het kleed van Christus schone gerechtigheid dragen. Jeremia 23 :5 en 6. Door degene die tot Christus komt, moet de volgorde van kleren aandoen, aangehouden worden. Eerst de rechtvaardigmaking, om door Hem met God verzoend te worden en dan de heiligmaking. 1 Cor. 1 :30. Deze volgorde is dezelfde als in het aardse leven: eerst reinigen, dan steriliseren en daarna komt het vrucht dragen. Joh. 15 : 4 e...

 Comrie leidt de verhandelingen van de 'benamingen' (kernwoorden) van het geloof in met de woorden uit Hebreeën 11 : 6: 'Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen'. Opmerkelijk is dat Comrie, Paulus aanwijst als de auteur van de Hebreeën brief. Dat is heel goed mogelijk, maar in de brief staat niet vermeld wie de schrijver is. Comrie benadrukt vanuit het zesde vers, dat het geloof, God welbehaaglijk  en ongeveinsd moet zijn, in tedere 'afhanging' van Goddelijke invloeden, door de kracht van Christus. Zonder dit geloof kan niemand God behagen. Vanuit de Jacobus brief.  Jac.2 : 19.  legt hij uit dat de duivelen ook geloven ( met een historisch geloof) en zij sidderen. Verder stelt hij de met God wandelende Henoch als voorbeeld. Hier de geschiedenis van Henoch . Het zaligmakende geloof is een dierbare gave van God. Door Immanuël, dat is Jezus Christus, die voor de mensheid voldaan heeft, kan iemand deel krijgen aan het ware geloof dat voor God kan besta...

Comrie schrijft op 9 september 1746 aan de lezers zijn verwondering uit over, dat het 'vertier' van dit traktaat, nl. het ABC des Geloofs, zo groot is, dat hij nu al voor de vijfde keer verzocht wordt het uit te geven. De vraag komt uit alle provinciën van dit 'gezegende land'. Dat werkt bij Comrie een gemoedstoestand van diepe ootmoed. Hij weet niet waarin de Heere zijn gering talent wil gebruiken. Voor zijn gemeente of ook voor anderen? Dit succes is voor hem een stimulans om vaker een werk tot 'stichting' uit te geven. Hij bidt God of Hij Zijn schijnsel over dit boek wil geven. Comrie ondertekend weer met het nederige: Blijve, Uw Dienaar in den Heere. (Wie het boekje graag in zijn geheel wil lezen, kan het HIER vinden.) Comrie heeft inderdaad meerdere boeken geschreven, die ook uitgegeven zijn. 

Zo spreekt Comrie zijn gemeente aan. 'Waarden en zeer geliefden in den Heere'.  Op de 'opdracht'(zie vorige blog) volgt de aanspraak, zoals de titel van dit blog weergeeft.  In het jaar 1735, waarin hij met zijn gemeente in Woubrugge de stof van het abc des geloofs behandeld had, kwam er vraag naar het op schrift stellen van deze stof. Daarop heeft Comrie de gegevens compact op schrift gesteld, bewust niet te uitgebreid. Drukkosten waren hoog en hoe dikker een boek werd hoe meer het zou gaan kosten, dat was 'boven veler macht, om hetzelve te kopen'. (Dat is even iets anders, dan de ene euro die wij voor het kostbare boekje hebben betaald). Comrie twijfelt er niet aan, dat het geringe werkje als een aangename nagedachtenis ontvangen zal worden.  De gemeente is 'naarstig'opgekomen onder het gehoor van deze leerredenen. Hierdoor bemoedigd heeft hij het Werkje ten einde gebracht en op verzoek van velen heeft hij het laten drukken. Het enige verzoek van hem a...

 Na de approbatie volgt 'een opdracht', geschreven aan zijn teder geliefde moeder, Mejuffrouw Kornelia Berdenis, weduwe van wijlen den Heer Mijnheer Jan de Heyde en aan den weleerwaarde en zeer geleerden Heer Mijnheer Jan Willem  de Heyde. Getrouw en geacht predikant te Purmerland. Zijn geliefde en geachte Broeder. Dit blijken zijn schoonmoeder en zwager te zijn. Gaande het stuk, blijkt er een zware rouw binnen de familie te zijn gekomen, door het overlijden van Comrie's vrouw Johanna, waarmee hij gehuwd is op 24-juli 1737. Zij werd begraven op 1-november 1738. Het huwelijk was zeer hecht. Johanna was voorspoedig bevallen van een welgeschapen dochtertje op 17 oktober 1738, die vernoemd werd naar beide grootmoeders, Rachel Kornelia. Samen hebben ze zich dankbaar verwonderd over het goede verloop van de geboorte, waarover ze vaak uitriepen: " Looft Den Heere, die ons met zijn goedertierenheid bekroond als met een rondas". (schild) Toen sloeg een zware tegenslag toe....